Onze-Lieve-Vrouw van Goede Wil

Duffel



fort

Cornelis Kiliaan, geboren te Duffel tussen 1528 en 1530

De duivelskuil

Zowel het gemeentewapen als de vlag van Duffel weerspiegelen de oudste geschiedenis van onze gemeente. Ze herinneren aan de drie oude heerlijkheden, die tot het einde van de 18de eeuw samen het huidige Duffel vormden. Elke heerlijkheid had een eigen bestuur, en elk bestuur had een eigen wapenschild, waarmee het officiële documenten zegelde. Die drie zegels of wapens werden bij elkaar gevoegd en herken je zowel in ons huidige gemeentewapen als in onze vlag.

Wapen en vlag zijn 'eigendom' van de gemeente. Dat betekent dat je ze niet zomaar mag gebruiken. Zo mag je bijvoorbeeld geen reclame maken met daarop een afbeelding van het wapen of de vlag. Wil je er toch gebruik van maken, dan moet je hiervoor schriftelijk de toestemming vragen aan de gemeenteraad.



Onze-Lieve-Vrouw van Goede Wil

In de vooravond van 14 augustus 1637, de vigiliedag voor Onze-Lieve-Vrouw Tenhemelopneming, vinden twee tienjarige jongens in de buurt van een wilg die in de Lange Nieuwstraete, de verbindingsweg tussen Mechelen en Lier een klein Mariabeeldje, slechts 12 cm hoog. Het werd vastgehouden door twee gesmede nagels (een oude en een nieuwe), die voor een wagenrad werden gebruikt.

Het was Janneke die op een gegeven moment naar de twee-armige knotwilg keek, waar hij in een uitgesneden nis onder de mik het beeldje zag staan en verwonderd moet hebben gekeken naar het kleine Mariabeeldje. De zondag na de vinding was het nieuws reeds zo verspreid, dat vanuit de omtrek mensen kwamen hulp en bijstand afsmeken. De eerste offers werden onder de wilg neergelegd.

In september 1637 waren reeds 29 gulden geofferd. Men besloot toen een houten kapel te bouwen om het beeldje te beschermen. Deze kapel moet zo'n 7 á 8 m. lang geweest zijn.

Op 28 juni 1641 was het hoogaltaar klaar. Onder een enorme volkstoeloop werd op 30 juni 1641 het huisje en beeldje van O-L-Vrouw van de houten kapel in processie overgebracht naar de nieuwe kapel.

In 1642 werd het eerste klokje opgehangen in het kapel torentje.

Vooral op de feestdagen van Maria was het steeds druk. Soms kwamen duizenden pelgrims te voet, met paard en kar of koets naar Duffel om Onze-Lieve-Vrouw van Goede Wil te aanbidden, te aanroepen en iets af te smeken. Velen kropen op blote knieën rond de kapel. Anderen deden het al slenterend tussen een massa volk in afwachting dat een plaatsje kon bemachtigd worden in de kapel om hun devotie tot Maria verder te belijden.

De nieuwe kapel werd, na vijf jaar, op 21 november 1646 op O-L-Vrouw Opdracht met veel luister ingewijd door bisschop Gaspar Nemius, bijgestaan van prelaat Augustinus Wichmans en in aanwezigheid van talrijke Norbertijnen, de plaatselijke geestelijkheid, de markies, de burgerlijke overheid, waaronder vermoedelijk drossaard Arnold Slaets van Perwijs, en honderden inwoners en mensen van buiten Duffel. Na de wijding werd een plechtige hoogmis opgedragen.

Hier ligt het ontstaan van de kermis "Kapelwijding". Tengevolge van het ongunstige weer voor de pelgrims werd er naar een geschiktere datum gezocht om deze gebeurtenis in de toekomst te vieren en zo werd deze feestviering vastgelegd op vier weken na Pasen.